woensdag 25 maart 2009

Blijde geluiden



uit 1958, de vijfde druk




de 100e titel in mijn verzameling!

Noddie met vakantie


uit 1969






De olijke tweeling uit kamperen


Ik had deze al, uit de boekenkast van mijn eigen dochter:







de 19e druk uit 1986














Nu heb ik ook de 8e druk uit 1974. Kaatje bedankt.





















En in een boekenstalletje langs de weg vond ik ook nog een eerste druk uit 1968. Helaas zonder stofomslag, maar dat mag je voor 50 cent ook niet verwachten.

zaterdag 14 maart 2009

Zoo kampeeren verkenners



uit 1942

Weekblad Buiten 1908



uit 1908

Mijn oudste tot nu toe. Het eerste?? artikel over kamperen in de Nederlandse geschiedenis: Vagebondeerende wielrijders door Wouter Cool.
-
Uit Leven onder een linnen dak (NTKC): “Door de hoofdredacteur van de “Kampioen” van de ANWB attent gemaakt op het bestaan van de Engelse “Association of Cycle Campers”, meldt zich in 1906 een Nederlandse jongen bij deze Engelse Club; zijn naam: Wouter Cool. Hij wordt lid, schaft zich een tent en kampeerspullen aan en fietst in zijn vrije tijd bijna twee jaar door Engeland. Terug in Nederland maakt hij vele tochten met zijn kampeeruitrusting op de fiets. Deze “veldtocht” door Nederland beschrijft hij in het tijdschrift “Buiten” van 1908. Een mooi verhaal met vele handige raadgevingen, met veel goede foto’s, een tekening van zijn volbepakte fiets en de opwekking om het toch ook te proberen.
-
Het zijn weliswaar slechts drie bladzijden, maar verpakt in een hele jaargang “Buiten” van 624 pagina’s.
-
Ik vond aanvankelijk de verhouding een beetje zoek: een boek van 624 bladzijden kopen voor de 3 bladzijden die ik nodig heb. Ik vroeg daarom de verkoper of hij misschien (tegen betaling) een fotokopie of een scan van de drie bladzijden voor mij zou kunnen maken. “Het boek is voor mijn scanner veel te groot en voor een gewoon kopieerapparaat ook. U bent van harte welkom om langs te komen en het artikel door te nemen of te fotograferen.” Ik dacht: die heeft daar dus even geen zin in.
-
Maar toen stond de postbode voor de deur met een soort kanselbijbel in de statenvertaling: Ik heb hem gewogen: 3,9 kilo. Het is een prachtig boek, vrijwel in nieuwstaat, zonder ook maar een kreukje in de bladzijden.
-
Het boek geeft een prachtig kijkje in het leven van de happy few van ruim honderd jaar geleden. Het was geen weekblad voor de minderbedeelden, die lazen geen tijdschriften (als ze al konden lezen). Als ze al ter sprake komen dan gaat het over “de inlanders”. Maar ook het kampeeren was in de beginjaren geen bezigheid voor arme sloebers. In mijn meeste oude jongensboeken van voor de 2e wereldoorlog gaat het over de zoontjes van de notaris, dokter, burgemeester enz. Wouter Cool was ook de zoon van een hoge militair, later een bekend ingenieur met de nodige publicaties op zijn naam.
-
Over de Vagebondeerende wielrijders:












Een mooi verhaal, maar wel erg plechtstatig geschreven, zeker voor zo’n jonge vent. Alles in de wij-vorm: “… werd een geheele inventaris aangeschaft, bestaande uit een zoogenaamde “cottage”-tent met dubbel dak, geheel compleet met toebehooren. Waren we niet zoo lang van gestalte geweest, of hadden we voornamelijk alleen willen uittrekken, dan zou een eenvoudiger “A”-tent of “Gipsy”-model voldoende geweest zijn.


In het artikel “30 jaar kampeeren – Toen en Nu (proefnummer december 1940 van de Kampeerkampioen) schrijft Wouter Cool over deze foto: “Toen was er geen sprake van, dat een “vrouwspersoon” den kampeerder gezelschap zou houden binnen zijn tent of haar eigen linnen woning zou opslaan naast die van den mannelijken begeleider, want zij bleef na duister in de woning, thuis. Ten hoogste kwam zij overdag haar levensvriend met eten en drinken verzorgen.”























Nog een paar leuke citaatjes: ”Gekookt wordt op een petroleumstel, dat geen vuilwordende pitten heeft, maar een brander, welke door spiritus verhit, de onder luchtdruk gebrachte petroleum gasvormig verdampt en suizend verbrand.” De primus, dus. Die heb ik hier zelf ook nog staan.
-
Van waterdicht canvas heeft men een samenvouwbare waschkom, wateremmer, zakjes tot berging van thee, havermout, brood.”
-
Kampregels worden ingesteld en streng gehandhaafd. Hier is de plaats voor wasschen, daar voor koken, ginds wordt het putje gegraven voor afval en papieren, welke later onder aarde bedolven worden.”
-
Dan in eens naar buiten; bij het stroomend water of in de kom heerlijk gewasschen en geploeterd, schoenen gepoetst, (!) kleeding in orde gebracht, nachtgoed te luchten gehangen, en havermout, geroosterd brood, ham en eieren of andere lekkernijen voor het ontbijt gekookt of gebakken.
-
Stro of een andere matras doet hij niet aan, wel een opblaasbaar hoofdkussen: ”In den aanvang is de grond als ligplaats heel hard, rolt het hoofd telkens van het luchtkussen, maar ook hieraan raken we gewend of vinden praktische verbeteringen uit, en vallen in slaap.”
-
In de maandelijksche mededeelingen van de Association of Cycle Campers lazen we vaak practische wenken en verhalen van echtelieden en jongelui, die gezamentlijk een tocht hadden gemaakt met tenten en fietsen tot zelfs naar Zwitserland en Italië.”
-
Het fietsen op een zwaar bepakte fiets was zwaar, erg zwaar:

Vier maanden kampeeren in den Himalaya






uit 1927



Vacantieboek voor jongens





uit 1948













Vacantie-avonturen van vier jongens



uit 1928

Vacantie in Oostdorp


uit 1957
Hier is zelfs verschil tussen vacantie en vakantie in één boek!





Twee in een tent


2e druk uit 1982
1e druk is van 1978


Tom Poes en andere verhalen


uit 1959












Tenteneiland Vlieland



uit 2006

Tenten maken







uit 1959

Geen boek, maar een mapje met bouwtekeningen.












Met dit artikeltje uit de Kampeerkampioen is dit werkje wel heel nauwkeurig te dateren.

Tent nummer zeven



uit 1927

Suus gaat uit kampeeren



uit 1931

Raadselen om het kamp



uit 1947

Pietje Puk gaat kamperen



12e druk uit 1972?
1e druk is van 1963

Op reis rond de wereld en op Rottumerplaat


6e druk uit 1977
1e druk is van 1972











Kamperen in de eerste De Waard Albatros Junior, het model waarvan wij zelf een van de derde generatie hebben.









Zie ook het boek van Jan Wolkers, Groeten van Rottumerplaat. In 1971 Verbleven Jan Wolkers en Godfried Bomans om beurten een week op Rottumerplaat voor het radioprogramma Alleen op een eiland; dagboek van een eilandbewoner. Het concept: schrijver woont in totale afzondering op onbewoond eiland. De enige verbinding met de bewoonde wereld is een radioverbinding (met Willem Ruis).

Een vergelijking van de boeken: wat een verschil in beleving. Waar het mij als kampeerliefhebber in de eerste plaats om gaat is natuurlijk de allereerste Albatros Junior. Die komt er in beide boeken enigszins bekaaid af. Wolkers heeft het af en toe over die oranje puist die hij in de verte nog ziet staan. Bomans noteert dat de tent ondanks de storm blijft staan. En omdat zijn stoeltje scheef staat vindt hij het maar lastig dat het kuipzeil is vastgenaaid zodat hij er niks onder kan leggen. Geen woord over De Waard, nergens een lyrische opmerking over de prachtige vorm van de tent of iets dergelijks.

Of het er aan lag dat Bomans de hele week ziek was of niet, hij was niet gelukkig op het eiland. Lag wakker van de krijsende meeuwen en de wind, miste aanspraak en was steeds onhandig bezig (gooide steeds alles om in de tent). Bomans ziet natuur als de afstand tussen twee steden, en ziet zichzelf (in vergelijking met Wolkers) als een meneer die langs het strand wandelt. Weet nog net het verschil tussen een duif en een meeuw, en komt bij de planten niet verder dan geel, lijkend op een dotter.

Wolkers daarentegen heeft de tijd van zijn leven gehad. Is met niet in toom te houden energie bezig geweest. Heeft van wrakhout en ander spul van het strand een muur met een deur gemaakt, compleet met deurbel op batterijen en bordje “Jan Wolkers, 2 x bellen”. Heeft het gebroken pootje van een scholekster gespalkt en het beest verzorgd. Een jonge zeehond met een eind gasslang koffieroom in de slokdarm gevoerd (urenlang bezig geweest in een keet van rijkswaterstaat, op zijn buik door de zeehondendiarree schuivend om het beest gerust te stellen). Heeft de hele week in zijn blote kont rondgelopen, dit feit met de nodige wolkeriaanse plastische uitdrukkingen gelardeerd. Heeft een dode zeehond al jankend en kotsend opengesneden om te zien of zij zwanger was (ja dus, de baby was klaar om geboren te worden), en is elke dag teruggegaan om het rottingsproces te fotograferen. Weet alle vogels in soorten en ondersoorten te benoemen, idem de planten op het eiland. Heeft zijn voedselpakket niet aangeraakt omdat hij van de zee heeft geleefd, paling, garnalen, zeesla. En beschrijft natuurlijk tot in detail welke gevolgen dit heeft voor zijn ontlasting.

Vroeger (literatuurlijst!) las ik veel van Bomans. Van Wolkers ben ik geen fan. Maar in deze boekjes wint Wolkers het toch. Deze plaatjes zeggen veel over hun manier van “zijn” op het eiland.


Ons kamp onder de Brandaris






uit 1955






donderdag 12 maart 2009

Om en bij de tent



uit 1950

Nooit meer slapen



uit 1997 (1e druk 1966)
Met Bomans (Op reis rond de wereld en op Rottumerplaat) en Wolkers (Groeten van Rottumerplaat) had mijn verzameling al een licht literaire dimensie gekregen. Met dit boek ben ik doorgegaan op de ingeslagen weg. Oorspronkelijk uit 1966, deze 26e druk is uit 1997. Wie het boek kent zal met mij eens zijn dat dit toch ook een echt kampeerboek is. Niet helemaal de manier waarop ik graag kampeer maar ja, daar maak je ook geen literatuur mee. Ik vind het een mooie aanvulling op mijn verzameling. Niet alleen vanwege die gammele tent, ook omdat het in Noorwegen speelt èn omdat het Hermans is. Ik zal hem met genoegen nog eens herlezen.

Nooit meer Frankrijk



uit 2005